Je praat over cultuurverschillen aan de hand van prenten.
Je praat over dagelijkse activiteiten, vrije tijd en hobby’s.
Je toont foto’s van dagelijkse activiteiten aan de deelnemers. Je brengt (nieuwe) woordenschat aan via foto’s op color cards of eigen materiaal. Je oefent met hen de nieuwe woorden in. Daarna geef je een opdracht zodat ze de woorden zelf gebruiken.
De deelnemers overlopen wat ze allemaal doen op een dag. Spelenderwijs oefenen ze woordenschat over het huishouden, ontspanning, uitgaan, sporten, eten en lichaamsverzorging.
De deelnemers praten over dagelijkse routines en geven elkaar instructies om ze uit te voeren.
Je praat over alledaagse objecten aan de hand van foto’s.
De deelnemers tekenen in kleine groepjes een plan van een kamer. Ze spelen een scène in de kamer voor de andere deelnemers. De kijkers raden zoveel mogelijk details over deze kamer.
Je toont foto’s van emoties aan de deelnemers. Je brengt (nieuwe) woordenschat aan via foto’s op color cards of eigen materiaal. Je oefent met hen de nieuwe woorden in. Daarna geef je een opdracht zodat ze de woorden zelf gebruiken.
Je praat over het thema zorg voor ouderen aan de hand van een foto en een tekst. De deelnemers herkennen en benoemen emoties op afbeeldingen.
Je toont foto’s en luistert naar geluiden. Je brengt (nieuwe) woordenschat aan via foto’s op color cards of eigen materiaal en een CD met geluiden. Je oefent met hen de nieuwe woorden in. Daarna geef je een opdracht zodat ze de woorden zelf gebruiken.