Dagelijkse activiteiten op 1 dag

Wat

De deelnemers overlopen wat ze allemaal doen op een dag. Spelenderwijs oefenen ze woordenschat over het huishouden, ontspanning, uitgaan, sporten, eten en lichaamsverzorging.

Duur

2 uur

Voor wie

Ook geschikt voor groepen met gemengd niveau - analfabete deelnemers

Materiaal

Uit de Babbeldoos van Avansa regio Antwerpen - nr. 2

Activiteit

Introductie

Leg de afbeeldingen dagelijkse activiteiten verspreid op tafel.

Vraag:

  • Leg de foto’s per soort. Welke foto’s kan je samen leggen?
  • Klaar? Waarom leg je deze foto’s samen?

Toon de categorieën en vraag:

  • Kan je een woord zoeken voor deze groep foto’s?
  • Leg het juiste woord bij de juiste foto’s.

Praat over je dagindeling

Maak groepjes van 4 deelnemers.

Deel de tijdsbanners en de afbeeldingen dagelijkse activiteiten uit per groepje.

Geef eerst kort een voorbeeld over jezelf. Leg enkele foto’s op de tijdsbanner en zeg: ‘Ik sta op om 7 uur. Ik neem een douche om 10 na 7. Ik maak de kinderen wakker.’

Vraag aan de deelnemers: Hoe ziet jouw dag eruit? Je mag om de beurt foto’s op het blad met de tijd leggen. Je vertelt aan de andere wat je doet en om hoe laat. De andere mogen vragen stellen.

Ga rond in de groepjes en stimuleer zoveel mogelijk het gesprek:

  • Stel vragen zoals: Wat eet je als ontbijt? In welke supermarkt doe je je boodschappen? Ga je met de fiets of met de tram?
  • Betrek ook de andere deelnemers: Vraag hoe laat ze ontbijten of wanneer ze de tv aanzetten.

Ze kunnen hun dag ook gewoon op tafel leggen als ze dat verkiezen boven de tijdsbanner.


www.nederlandsoefenen.be/antwerpen/meedoen