De deelnemers leren termen van het internet. Ze praten over het gebruik van internet.
Je ontdekt samen met een groep anderstaligen de magie van vertellen en oefent zo Nederlands. De oefeningen bereiden je deelnemers voor op het zelf vertellen van een gekoesterd verhaal of een verhaal dat ze niet willen laten verloren gaan.
De deelnemers benoemen groenten en fruit en praten over de eigenschappen. Je speelt ‘wat is het?’ en domino.
Je oefent met de deelnemers een aantal alledaagse uitdrukkingen in op een bepaald ritme. Op een speelse manier leer je zo ook het ritme van de taal aanvoelen.
Je toont foto’s van opeenvolgende activiteiten aan de deelnemers. Je brengt (nieuwe) woordenschat aan via foto’s op color cards of eigen materiaal. Je oefent met hen de nieuwe woorden in. Daarna geef je een opdracht zodat ze de woorden zelf gebruiken.
Je toont foto’s waarop iets niet klopt. Je brengt (nieuwe) woordenschat aan via foto’s op color cards of eigen materiaal. Je oefent met hen de nieuwe woorden in. Daarna geef je een opdracht zodat ze de woorden zelf gebruiken.
Je toont twee foto’s waar op één foto iets is toegevoegd. Je brengt (nieuwe) woordenschat aan via foto’s op color cards of eigen materiaal. Je oefent met hen de nieuwe woorden in. Daarna geef je een opdracht zodat ze de woorden zelf gebruiken.
Anderstalige ouders willen graag samen met hun kleuters Nederlands oefenen. Maar hoe pak je dit als ouder aan als je zelf nog Nederlands leert? De makers van Boris en Binti helpen!
Boris en Binti is een animatiereeks over twee kleuters van vreemde origine die kleine alledaagse dingen beleven thuis en in de buurt. Boris is van Oost-Europese origine en woont in een sociale woonwijk. Binti is van Afrikaanse afkomst en woont met haar mama in een appartementsgebouw.
Boris en Binti werd bedacht door An Wuyts. Zij is leerkracht Nederlands voor anderstaligen bij CVO LBC. De reeks werd geanimeerd door haar dochter Ellen Pollard, grafisch vormgever van het productiehuis EPwERK.
Het leren start in de Nederlandse les van mama of papa. Samen met de leerkracht of begeleider wordt een Boris en Binti-verhaal bekeken, voorgelezen, uitgeplozen. De ouder gaat naar huis met het verhaal, woord- en beeldkaartjes bij het verhaal en een mooie kleurplaat voor de kleuter. Het verhaal komt voor een tweede keer tot leven in de interactie tussen de ouder en de kleuter: de ouder leest voor, ouder en kleuter kijken samen naar het filmpje op de site van Ketnet of ze spelen met de kaartjes. De ouder kiest zelf hoeveel Nederlands daarbij aan bod komt. Dat kan gaan van enkele woordjes, tot volledige zinnen.
Een kleuter leert snel bij. En eens hij naar school gaat, duurt het niet lang voor ook hij nieuwe woordjes aanbrengt. De ouder kan samen met de kleuter eigen woord- en beeldkaartjes maken. Het aantal kaartjes groeit met elk verhaal en elke schooldag ... en heel het gezin kan meedoen met Memory, Pictionary of de andere spelletjes die met de kaartjes mogelijk zijn.
Het Nederlands komt zo op een speelse manier de huiskamer binnen: het is niet meer de vreemde taal van de buitenwereld, maar de taal waaraan ouders en kleuters samen veel plezier beleven.
Je vindt de filmpjes online bij Ketnet. De teksten zijn gratis te downloaden.
Wandel met je klas of groep door Antwerpen Zuid en gebruik de uitstekend uitgewerkte handleiding vol spreekkansen voor je groep. Je ontdekt deze buurt via 16 stopplaatsen.
Je leest samen met een groep deelnemers een kort verhaal of tekst in eenvoudige taal.
De deelnemers
De begeleiders