Je praat over op bezoek gaan aan de hand van een prent. Je bespreekt gewoontes en gebruiken als je op bezoek gaat.
2 uur als de groep veel te vertellen heeft
Introductie
Leg de grote prent (A3) op tafel. Vraag aan de groep: ‘Wat zie je?’
Deel het vragenblad uit per 2.
Overloop kort in grote groep elke vraag op het vragenblad. Je leest de vraag voor en laat per vraag telkens 1 of 2 personen kort antwoorden. Je doet dit kort omdat dit een voorbereiding is om daarna zelfstandig in kleine groepjes te werken. Zo ben je zeker dat alle deelnemers de woorden en vragen goed begrijpen.
Check bij elke vraag en bij elk antwoord of de deelnemers alle woorden goed begrijpen door:
Leg het woord sfeer uit:
Als je deelnemers al een beetje kunnen lezen, dan schrijf je het woord best ook op een bord of flap.
Gesprek in kleine groepjes
Maak groepjes van 3 of 4 personen om over de vragen te spreken.
Geef de instructie: Lees samen een vraag en spreek erover in je groepje.
Zet deelnemers die niet (goed) lezen bij deelnemers die wel goed lezen zodat ze de vragen kunnen voorlezen aan elkaar.
Loop rond en luister naar de gesprekken. Help als het moeilijk gaat door vragen te stellen. Zorg ervoor dat de deelnemers zelf zoveel mogelijk aan het woord zijn.
Sterke deelnemers kunnen de antwoorden noteren.
Gesprek in grote groep
Bespreek opnieuw in grote groep de interessantste gesprekken:
www.nederlandsoefenen.be/antwerpen/meedoen