Lievelingsgerecht

Wat

Je toont foto’s van eten aan de deelnemers. Je brengt (nieuwe) woordenschat aan via foto’s op color cards of eigen materiaal. Je oefent met hen de nieuwe woorden in. Daarna geef je een opdracht zodat ze de woorden zelf gebruiken.

Duur

15 à 30 minuten. Je bepaalt dit zelf. Hoe meer foto’s je selecteert, hoe langer de oefening duurt.

Voor wie

Voor hogere niveaus kan je de woordenschat en situaties uitbreiden, en de zinnen complexer maken.

Materiaal

  • ColorLibrary. Food
  • Schubi Vocabular Woordenschatplaatjes. Fruit, groente, levensmiddelen
  • Food (plastieken koffertje)

Voorbereiding

  • Gebruik foto’s uit reclamefolders of magazines of ontleen de specifieke color cards bij docAtlas.
  • Selecteer op voorhand de foto’s die je wil gebruiken.

Activiteit

Je zit met de groep in een kring of rond een tafel.

Woordenschat

Stap 1
Je toont een 10-tal foto’s en je benoemt/beschrijft telkens de foto. Herhaal dit verschillende keren. Let op! Breng per uur niet meer dan een 10-tal nieuwe woorden aan.

  • Dit is een courgette.

Stap 2
Je legt de 10-tal foto’s die je getoond en benoemd/beschreven hebt in het midden op de tafel. Je benoemt/beschrijft een foto en je laat een deelnemer de foto aanwijzen. Herhaal dat verschillende keren om in te oefenen. 

  • Waar ligt de courgette?
  • Waar zie je de supermakrt?

Stap 3
Nu laat je de deelnemers zelf aan het woord. Je toont een foto en duidt een deelnemer aan. Laat hem de foto benoemen/beschrijven door vragen te stellen. Herhaal dit verschillende keren om in te oefenen.

  • Wat is dit? Wat zie je?

Oefening 1

Je legt alle foto’s in het midden van de tafel. Je stelt vragen. Je laat de deelnemers een foto kiezen als antwoord op de vraag. Laat hen dan de foto’s benoemen.

  • Ik eet heel graag Wat eet jij graag? Welke groente eet jij graag? Wat eet je niet graag? …
  • Witloof is een typische groente van België? Wat is een typische groente uit jouw land? …
  • Waar kan je … kopen? Naar welke winkels ga jij? Ga jij naar de markt?

Oefening 2

Je legt alle foto’s in het midden van de tafel. De deelnemers kiezen 5 levensmiddelen en rangschikken ze van lekkerst naar minst lekker. Je geeft eerst een voorbeeld over jezelf.

  • Ik eet heel graag avocado. Avocado staat op nummer 1 van mijn lijstje met favoriete groenten. Op nummer 2 staat …, op nummer 3 staat…
  • Wat is jouw top 5 van lievelingsgroenten/-fruit? Kies 5 foto’s en leg op volgorde.

Oefening 3

Je legt alle foto’s in het midden van de tafel. Je laat de deelnemers de levensmiddelen met dezelfde kleur zoeken. Laat hen dan de foto’s benoemen. 

  • Zoek 3 groenten van dezelfde kleur. …

Oefening 4

Je legt alle foto’s in het midden van de tafel. Laat de deelnemers spreken over hun lievelingsgerechten.

  • Welk gerecht eet jij graag? Wat is een typisch gerecht uit jouw land? Wat is jouw lievelingsgerecht? …
  • Welke ingrediënten heb je voor je lievelingsgerecht nodig? Waar kan ik die kopen? …
  • Hoe maak je je lievelingsgerecht klaar? …

Tip

Maak samen met je groep een kookboekje met de recepten van de lievelingsgerechten.


www.nederlandsoefenen.be/antwerpen/meedoen