Blind voorwerpen herkennen

Blind voorwerpen herkennen - Sering vzw

Wat

De deelnemers herkennen blind voorwerpen en benoemen ze. Je koppelt voelen aan woordkennis: de deelnemers studeren en oefenen woordenschat door middel van fysieke prikkels.

Duur

15 tot 30 minuten, afhankelijk van de gekozen omgeving

Voor wie

Ook geschikt voor deelnemers die niet (goed) kunnen lezen en schrijven.
Ook geschikt voor groepen met een gemengd niveau.

Materiaal

Een aantal voorwerpen, bijvoorbeeld:

  • voorwerpen in de omgeving
    • Je hoeft je voor deze oefening niet te beperken tot de werkruimte. Je kan ook een wandeling in de omgeving maken.
  • een verzameling voorwerpen die voor de deelnemers nuttig zijn

Activiteit

Start

  • Verdeel de groep in duo’s. Spreek af wie A is en wie B is.
  • Informeer de deelnemers dat ze later wisselen.

Activiteit

  • A heeft de ogen gesloten. B leidt A door de ruimte en laat A een aantal objecten voelen. A raadt wat het is (bijvoorbeeld: tafel, stoel, gordijn, rol wc-papier, pollepel, …)
  • A en B hebben nu beiden de ogen open. Ze lopen hetzelfde parcours opnieuw. A loopt voorop en B corrigeert enkel als er van het parcours afgeweken wordt. A raakt de voorwerpen opnieuw aan en benoemt ze.
  • Optioneel: A heeft opnieuw de ogen dicht. B is opnieuw de gids. A en B lopen opnieuw het parcours. Ze raken de voorwerpen aan en herhalen de woorden.
  • A en B wisselen van rol. Ze lopen een nieuw parcours.

Einde

De deelnemers delen hun ervaringen met de rest van de groep. 

Tips

  • Als A het voorwerp herkent maar het woord niet kent in het Nederlands, mag A het woord zeggen in de eigen taal. B zegt dan het woord in het Nederlands. A herhaalt het woord enkele keren.
  • Als A het voorwerp niet herkent, schudt A met het hoofd en zegt ‘nee’. Dan loopt B verder met A. Als A en B het parcours daarna met de ogen open lopen, kunnen A en B stilstaan bij de objecten die niet werden herkend.
  • Als A en B allebei het Nederlandse woord van een voorwerp niet kennen, kunnen zij er een foto van nemen. Tijdens het afrondingsgesprek kunnen zij de foto aan de andere deelnemers tonen. De groep zoekt samen het woord. Dit gebeurt zelden want de meeste B’s leiden hun A’s naar voorwerpen waarvan ze de woorden kennen.

www.nederlandsoefenen.be/antwerpen/meedoen