Wat gebeurt er?

Wat

Je toont foto’s van opeenvolgende activiteiten aan de deelnemers. Je brengt (nieuwe) woordenschat aan via foto’s op color cards of eigen materiaal. Je oefent met hen de nieuwe woorden in. Daarna geef je een opdracht zodat ze de woorden zelf gebruiken.

Duur

15 à 30 minuten. Je bepaalt dit zelf. Hoe meer foto’s je selecteert, hoe langer de oefening duurt.

Voor wie

Voor hogere niveaus kan je de woordenschat en situaties uitbreiden, en de zinnen complexer maken.

Materiaal

ColorCards. Sequences

  • Basic Sequences
  • Sequences: 4-Step
  • Sequences: 6- & 8-Step for Adults
  • Sequences: Verb tenses

ColorCards. Everyday Life - Everyday Objects
Voor het aanbrengen van de woordenschat

Voorbereiding

  • Gebruik foto’s uit reclamefolders of magazines of ontleen de specifieke color cards bij docAtlas.
  • Selecteer op voorhand de foto’s die je wil gebruiken.

Activiteit

Je zit met de groep in een kring of rond een tafel. 

Woordenschat

Stap 1
Je neemt 1 sequentie van 3, 4, 6 of 8 kaarten. Je legt de kaartjes in het midden op de tafel. De deelnemers komen rond de tafel staan.

  • Kom hier rond de tafels staan.

Stap 2
De deelnemers reconstrueren samen het verhaal door de kaarten in de correcte volgorde te leggen. Je helpt hen daarbij door vragen te stellen.

  • Leg in de juiste volgorde. 
  • Wat gebeurt er eerst? 
  • Wat gebeurt er daarna? En dan? … 
  • Wat gebeurt er als laatste?

Stap 3
Nu laat je de deelnemers zelf aan het woord. Je duidt nu een deelnemer aan die vertelt wat er gebeurt.

  • Wat gebeurt er? …Wat zie je?

Oefening 

  • Je oefent de sequenties met 3 kaarten.
  • Je doet oefeningen in groep.

Oefening 

  • Je deelt de groep in in duo’s.
  • Je geeft elk duo een pakketje met 1 sequentie. De duo’s doen hetzelfde van wat je in groep deed.
  • Je loopt rond en begeleidt de duo’s.

www.nederlandsoefenen.be/antwerpen/meedoen