Veilig internet

Wat

De deelnemers leren termen van het internet. Ze praten over het gebruik van internet.

Duur

2 uur

Voor wie

Minder geschikt voor deelnemers die niet kunnen lezen of schrijven.

Materiaal

  • A3-papieren of bord om op te schrijven + schrijfgerief
  • Afbeelding wifi
  • Foto’s

Activiteit

Brainstorm over internet

Toon  het symbool van wifi. Stel de volgende vragen:

  • Ken je dit symbool? Hoe noem je het? Wat betekent het?
  • Stad Antwerpen heeft gratis wifi. Gebruik je dit?          

Schrijf ‘internet’ op een groot papier of bord. Stel de vraag: Wat weet je over internet?  Waar denk je aan? Schrijf alle antwoorden errond (=woordspin).
Overloop nadien alle woorden. Laat alle deelnemers die iets willen vertellen bij een woord aan bod komen.

Extra vragen:

  • Wanneer gebruik je internet?
  • Hoe vaak per dag gebruik je internet?
  • Kan je leven zonder internet? Waarom wel? Waarom niet?

Wat doe jij?

De deelnemers bespreken per 2 (eerst met de ene buur, daarna met de andere).

  • Wat doe jij op het internet?
  • Wat vind je leuk? Waarom?
  • Wat vind je niet leuk? Waarom niet?

Overloop dit kort in de groep.

Foto’s

Vraag ‘Wat zet jij op internet?’ (wat deel je op internet?) ‘Met wie deel jij dingen?’ ‘Hoe deel jij dingen’?

Toon daarna foto’s. Vraag bij elke foto: Deel jij dit op internet? Waarom wel? Waarom niet? Met wie?  

Voor- en nadelen van internet

De deelnemers bespreken met hun buur de voor- en nadelen van internet.

Overloop dit daarna samen met de groep.

Maak twee kolommen en noteer de voor- en nadelen.

Stellingen

Bespreek de volgende stellingen met de deelnemers. Je kan dit mondeling doen of je kan de stellingen afdrukken en laten lezen door de deelnemers.

Deelnemers gaan akkoord of niet akkoord. Mogelijke opties: rode en groene kaartjes, hand opsteken bij akkoord, aan 1 kant van een lijn gaan staan, rechtstaan of blijven zitten …

  • Internet maakt het leven gemakkelijker.
  • Mensen worden slimmer als ze vaak het internet gebruiken.
  • Een wereld zonder internet is beter.
  • Alle informatie op het internet is juist.
  • Het internet helpt je om een taal te leren.
  • Mensen zonder smartphone vervelen zich sneller.
  • Mensen zonder smartphone hebben minder stress dan mensen met een smartphone.
  • Mensen met een smartphone moeten altijd bereikbaar zijn.
  • Een kind van 8 jaar is oud genoeg voor een smartphone.
  • Iedereen moet een smartphone hebben.
  • Een smartphone maakt mensen asociaal.

Veilig internet

Op de website van Karrewiet vind je verschillende filmpjes over veilig internet

Voorbeeld Elisa van Child Focus geeft tips over veilig internet


www.nederlandsoefenen.be/antwerpen/meedoen