Interesses: verschillende werkvormen

Wat

Je praat met de deelnemers over interesses via verschillende werkvormen. Je leert elkaars leefwereld kennen. 

Duur

2 uur

Voor wie

Groepen van 8 à 10 deelnemers
Ook geschikt voor groepen met gemengd niveau - analfabete deelnemers

Materiaal

Kies voorwerpen en foto’s met afbeeldingen die alle deelnemers kennen.

Vermijd tijdschriften en beeldfragmenten die politieke, religieuze onderwerpen en andere mogelijk gevoelige onderwerpen ter sprake brengen.

Bepaal welke van onderstaande activiteiten je wil doen met je groep. Leg het materiaal dat je hiervoor nodig hebt klaar.

Activiteit

Kennismaking

  • Leg ongeveer 15 voorwerpen op tafel. Je bepaalt zelf of de voorwerpen bij een thema (bijvoorbeeld herfst, vakantie, ...) horen of lukraak gekozen zijn.
  • Elke deelnemer kiest één voorwerp. De deelnemers stellen daarna zichzelf om de beurt voor en vertellen waarom het voorwerp hem/haar interesseert.
  • Bij een volgende sessie kan je de deelnemers vragen om een voorwerp dat zij interessant vinden mee te brengen. 

Geef zelf een voorbeeld: Ik ben ... en ik kies de schoen want ik ga elk weekend wandelen in het park.

Fotoslang

  • Maak met de foto’s van ColorCards Activities (of andere foto’s van activiteiten) een slang op tafel.
  • Elke deelnemer krijgt een pion. Ze gooien om de beurt met een dobbelsteen en gaan op de juiste foto staan.
  • Vraag: Doe je deze activiteit graag? Waarom?
  • Je beslist zelf hoeveel keer je de fotoslang speelt. 

Geef zelf een voorbeeld en benoem: Ik gooi 4, zet de pion op foto 4 met een zwemmer en zeg: Ik zwem niet graag in de zee want het water is veel te koud. 

Met wie wanneer waar en waarom

  • Ga rond een tafel staan of zitten. Leg 2 stapels met kaartjes op de tafel. Op de ene stapel liggen kaartjes met vraagwoorden (met wie, wanneer, waar en waarom). Op de andere stapel liggen verschillende acties (op reis gaan, tv-kijken, naar de cinema gaan, op restaurant gaan, ...)
  • Vraag aan een deelnemer: Neem van elke stapel het bovenste kaartje. Maak een vraag en stel de vraag aan je linkerbuur. De andere deelnemer geeft antwoord.
  • Neem zelf als voorbeeld 2 kaartjes en doe voor: Met wie + Reizen: ‘Met wie ga jij op reis?’
  • Laat alle deelnemers om de beurt een vraag stellen en beantwoorden totdat de stapel met activiteiten op is.

Tijdschriften en folders

  • Leg een aantal tijdschriften en folders op tafel.
  • Geef de deelnemers ongeveer  5 minuten tijd om erin te grasduinen.
  • Vraag aan de deelnemers: Kies een interessante foto, zin, titel of artikel.
  • Als iedereen klaar is tonen de deelnemers om de beurt wat ze hebben gekozen en waarom. Iedereen mag vragen stellen.

Activiteitenkalender of flyers met activiteiten in de buurt

  • Kijk op www.nederlandsoefenen.be/antwerpen welke activiteiten er in de buurt zijn. Print de fiches af via de print-knop.
  • Deel de fiches uit en stel vragen:
    - Welke activiteit lijkt je interessant?
    - Waar en wanneer gaat de activiteit door?
    - Moet je goed Nederlands begrijpen?
    - Hoeveel kost het?
    - Met wie ga je? Of ga je liever alleen?
  • Zijn er deelnemers die niet (goed) kunnen lezen? Zet hen in duo bij een sterkere deelnemer die kan voorlezen.

Reportage over hobby's

Kijk naar de reportage 'druk druk druk' van karrewiet

Stel vragen en zorg voor interactie. Als iemand iets niet begrijpt, vraag dan de andere deelnemers om te helpen.  

  • Waarover gaat het filmpje?
  • Wie zie je?
  • Welke hobby’s heeft Stien?
  • Welke sport doet ze?
  • Vinden jullie het goed om veel hobby’s te hebben?
  • Hadden jullie vroeger een hobby? Welke? Mocht je zelf kiezen?
  • Hebben jullie nu een hobby?
  • Welke hobby’s kan je thuis doen?
  • Doe je een hobby het liefst alleen of samen met anderen?

Kijk ook op Nedbox, Zap met je klas en ATV voor andere interessante filmpjes.


www.nederlandsoefenen.be/antwerpen/meedoen